Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid is het nodige veranderd ten opzichte van het oude arbeidsrecht (vóór 01 juli 2015). De termijn waarbinnen de werknemer het ontslag op staande voet kan vernietigen is hiervan een voorbeeld. Onder het oude arbeidsrecht had een werknemer zes maanden! de tijd voor deze rechtshandelingen en werd volstaan met het versturen van een brief waarin men kenbaar kon maken het niet eens te zijn met het ontslag welke op staande voet door de werkgever is gegeven.
Sinds de invoering van de WWZ dient een werknemer die op staande voet is ontslagen en dit wil aanvechten, vernietiging van het ontslag te verzoeken bij de kantonrechter binnen twee maanden na de datum van het ontslag. Bovendien dient de werkgever binnen de hiervoor genoemde termijn van twee maanden een verzoek te hebben ingediend bij de kantonrechter. Dit verzoek mag overigens niet in een kort geding bij dagvaarding worden gevorderd, maar bij verzoekschrift aan de kantonrechter. Een brief waarin de nietigheid van het ontslag wordt ingeroepen zal derhalve niet het gewenste resultaat opleveren.
Voor de werknemer is dit derhalve een ingrijpende wijziging. Het is dus van belang dat er door de werknemer snel gehandeld wordt en er dus direct juridische hulp moet worden gezocht. In geval van het laten verstrijken van het termijn danwel indien op een onjuiste wijze een beroep is gedaan op vernietiging van het ontslag kunnen grote gevolgen met zich brengen ten nadele van de werknemer. De gevolgen kunnen zijn geen loon én geen ww-uitkering!
Heeft u naar aanleiding van deze blog vragen neem dan gerust contact op.